In supervisie heb ik vaak de ervaring van een druppel water. Een druppel of traan, vergroot de werkelijkheid als een vergrootglas. Het geeft de mogelijkheid eens zorgvuldig op onderzoek uit te gaan, juist in datgene wat tranen teweeg brengt.
Onlangs kwam ik een prachtig citaat tegen in het boek ‘Nachttrein naar Lissabon’. Een citaat dat zo goed past bij supervisorisch leren. Gregorius – de hoofdpersoon in het boek – komt een boekhandel binnen. Zoekt een Portugees boek uit en de boekhandelaar vertaalt het begin van het boek:
“Van de duizenden ervaringen die wij opdoen, brengen we er hoogstens één ter sprake, en dan ook die ene alleen maar toevallig en zonder de zorgvuldigheid die de ervaring verdient. Tussen al die verzwegen ervaringen zitten diegene verborgen die ons leven ongemerkt zijn vorm, zijn kleur en zijn melodie geven. Wanneer we ons als, archeologen van de ziel, over die schatten buigen, ontdekken we hoe verwarrend ze zijn. Het onderwerp van onze beschouwing weigert stil te staan, de woorden glijden af op wat we beleefd hebben en uiteindelijk staan louter tegenstrijdigheden op papier. Lang heb ik geloofd dat dat een tekortkoming was, iets wat overwonnen moest worden. Tegenwoordig denk ik dat het anders in elkaar steekt: dat de erkenning van de verwarring de koninklijke weg is naar het begrijpen van de vertrouwde en toch raadselachtige ervaringen. Dat klinkt vreemd, ja eigenlijk absurd, dat weet ik. Maar sinds ik de zaak zo zie, heb ik het gevoel voor de eerste keer wakker en levend te zijn.”
Pascal Mercier, Nachttrein naar Lissabon, Amsterdam, pag. 23,24